Longembolie

Bij een longembolie is er sprake van een afsluiting van een slagader in de longen, waardoor het longweefsel in het stroomgebied geen zuurstof meer kan afgeven aan het bloed.

Een longembolie is het gevolg van trombose, dat wil zeggen van de vorming van bloedstolsels in de aders – meestal de aders in het onderlichaam. Dat is anders dan bij een hartinfarct of een beroerte die het gevolg zijn van slagaderziekte in de slagaders. Een embolie ontstaat als een bloedstolsel in de aders van bijvoorbeeld een onderbeen loslaat en door de bloedstroom wordt meegevoerd. Het stroomt mee via de aders naar de rechterhelft van het hart en komt vervolgens in de longslagaders terecht.

Een longembolie gaat vrijwel altijd samen met trombose elders. Eigenlijk zijn het twee uitingen van dezelfde ziekte.

Longembolie Bloedstolsels in het onderlichaam kunnen ontstaan door lang stilzitten, bijvoorbeeld in het vliegtuig. De ziekte die een longembolie tot gevolg kan hebben wordt daarom ook wel het 'Economy class-syndroom' genoemd. Goed drinken en af en toe bewegen is de beste remedie. Of business class vliegen.

Trias van Virchow: vaatwand, bloedstroom, samenstelling bloed

De term embolie is afkomstig van het Griekse werkwoord emballein, dat opwerpen betekent. De term is gekozen door de negentiende-eeuwse Duitse arts Rudolf Virchow, die het ziektebeeld als eerste doorzag. Een bloedstolsel dat ontstaat in de aders van het onderlichaam wordt als het ware opgeworpen in de bloedsomloop, van de benen naar de longen. Virchow onderzocht ook als eerste het ontstaan van een longembolie. Hij formuleerde drie factoren die een rol spelen: de vaatwand, de bloedstroom en de samenstelling van het bloed. Ze zijn bekend geworden als de trias van Virchow. Als deze drie factoren veranderen, stijgt het risico op de vorming van bloedstolsels.

1. De vaatwand van de aders in het onderlichaam kan beschadigen door bijvoorbeeld een operatie of een ontsteking.

2. De bloedstroom in de aders kan in kracht afnemen door lang stilzitten (vliegtuig) of liggen (ziekenhuis) of gewoon door ouderdom en te weinig beweging.

3. Bij sommige mensen heeft het bloed ook binnen de bloedsomloop de neiging om te stollen, bijvoorbeeld door erfelijke aanleg of door de aanwezigheid van tumoren in het lichaam. In dat geval is de samenstelling van het bloed de oorzaak.

Twee uitingen van dezelfde ziekte

De term ‘longembolie’ is eigenlijk onvolledig. In de meeste gevallen gaat longembolie samen met trombose in de aders van het onderlichaam. Artsen zien dit als uitingen van dezelfde ziekte, te weten veneuze trombo-embolie (veneus = de aderen betreffend). De ziekte verloopt als volgt. Door veranderingen in de vaatwand, de bloedstroom of de samenstelling van het bloed ontstaan er bloedstolsels in de aders van het onderlichaam. Die sluiten soms de aders in de benen af, maar de toevoer van zuurstof via de slagaders gaat gewoon door. De beenspieren krijgen hun broodnodige zuurstof, maar de route voor de afvalstoffen raakt verstopt. Daardoor kan het vocht niet weg en ontstaat er vochtophoping in de benen, vaak in de vorm van een dikke enkel en een dik onderbeen.

Trombose in de benen mag dan op zichzelf nog niet zo ernstig zijn, pijnlijk is het vaak wel. Ernstiger is het als een bloedstolsel via de grote aders en de rechterkamer van het hart in de longslagaders komt. Als het bloedstolsel zeer groot is, kan het de toegang naar de longen op een fatale manier afsluiten, maar dit gebeurt uiterst zelden. Meestal zijn de bloedstolsels kleiner en schieten ze door naar de kleinere longslagaders.

In veel gevallen duurt het een tijdje voordat je er iets van merkt. In de longen kunnen heel wat kleine slagadertjes verstopt raken voordat het echt merkbaar wordt. De klachten bestaan dan vooral uit kortademigheid en pijn op de borst.

Zijn er veel verstopte slagadertjes in de longen, dan moet de rechterkamer van het hart een extra krachtsinspanning leveren. De doorstroming van het bloed in de longen wordt beperkt en het hart pompt tegen een druk die hoger is dan normaal. Als dat lang duurt, kan de hartspier van de rechterkamer verzwakt raken en zich verwijden.

Longembolie CT-scan Longembolie
Reconstructie (CT-scan) die de plaats van de longembolie (A) in de borstkas laat zien. De afsluiting is hier uitzonderlijk groot.
Longembolie CT-scan In de dagelijkse praktijk van het ziekenhuis wordt een diagnose gesteld met behulp van een doorsnede, zoals deze CT-scan van de borstkas ter hoogte van het borstbeen. De longen zijn zwart waar ze met lucht gevuld zijn. Door een contrastvloeistof in het bloed tekenen de met bloed gevulde slagaders in de longen zich af als witte vlekjes in het zwart. De grijze vlek (B) in de longslagader van de rechter long is een longembolie.

Moeilijk aan te tonen

Voor een dokter is een longembolie moeilijk om aan te tonen. Iemand is kortademig en heeft misschien pijn op de borst, maar is het een longembolie? Daar moet zekerheid over komen, want een longembolie is ernstig. De dokter begint met een uitvoerig gesprek en lichamelijk onderzoek. Hij zal onder meer een inschatting maken van de kans dat een longembolie de oorzaak van de klachten is.

Schat de dokter die kans redelijk groot, dan laat hij een CT-scan doen. Bij deze scan wordt een contrastvloeistof in de bloedsomloop gebracht die de longslagaders en hun vertakkingen zichtbaar maakt. Zijn alle vertakkingen duidelijk zichtbaar, dan kan een longembolie worden uitgesloten.

Schat de dokter de kans op een longembolie niet zo groot, dan laat hij eerst een speciaal bloedonderzoek doen. Bij dat onderzoek wordt het bloed getest op een stof die d-dimeer heet, een afbraakproduct dat uitsluitend in het bloed komt bij de afbraak van een bloedstolsel. Bij een laag gehalte aan d-dimeer is een longembolie zeer onwaarschijnlijk. Ligt de hoeveelheid d-dimeer boven een bepaald niveau, dan zal de dokter alsnog een CT-scan doen.

In het verleden werden longslagaders en vertakkingen in beeld gebracht door een hartkatheterisatie. De CT-scan is tegenwoordig meer gebruikelijk.

Bloedstolsels en bloedingen

De behandeling van een longembolie bestaat uit stollingwerende medicijnen, die het risico op de vorming van bloedstolsels verkleinen maar als nadeel hebben dat ze het risico op bloedingen vergroten. Vaak duurt de behandeling daarom niet langer dan zes maanden, soms langer, afhankelijk van het risico op herhaling van de longembolie.