Hartfalen

Hartfalen is een verzamelnaam voor ziektebeelden die gemeen hebben dat het hart tekortschiet in zijn belangrijkste taak: bloed rondpompen. De aanvoer van zuurstofrijk bloed is van wezenlijk belang voor weefsels en organen. Hartfalen heeft op den duur ernstige gevolgen.

Hartfalen komt steeds vaker voor, vooral onder 75-plussers. Het is de keerzijde van het succes van betere medicijnen en nieuwe behandelingen zoals dotteren, een pacemaker en een ICD. Mensen leven langer met een hartziekte, maar vaak met een duurzaam verzwakt hart.

Hartfalen is een chronische ziekte. Als het hart pompkracht heeft verloren, is het heel moeilijk die weer terug te winnen. De behandeling is er meestal op gericht om het proces van verzwakking te vertragen of een halt toe te roepen. Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt het hart van iemand met hartfalen weer krachtig als vanouds. Daarvoor moet de oorzaak herstelbaar zijn, zoals een hartritmestoornis die met een pacemaker kan worden verholpen. De meeste mensen met hartfalen blijven de rest van hun leven onder medische behandeling.

Hartfalen Hartfalen is de epidemie van de 21ste eeuw. Veel ziekenhuizen richten een gespecialiseerde hartfalenpoli in.

Epidemie van de 21ste eeuw

Door het succes van betere medicijnen en nieuwe technieken komen er steeds meer nieuwe gevallen van hartfalen bij. Hartfalen lijkt daarom onder hartziekten de epidemie van de 21ste eeuw te gaan worden. Voor het toenemend aantal mensen met hartfalen richten veel ziekenhuizen een gespecialiseerde hartfalenpoli in.

Moe en kortademig

Wie aan hartfalen lijdt, merkt daar zelf in het begin niet altijd veel van. Je bent snel moe en kortademig, maar je weet niet waardoor het komt. Misschien is het gewoon de leeftijd. Pas in het ziekenhuis wordt duidelijk wat er aan de hand is.

Treden er klachten op, dan worden die meestal veroorzaakt door vocht dat zich in het lichaam ophoopt. Het verzwakte hart kan de bloedsomloop minder in beweging houden, waardoor vocht niet goed wordt afgevoerd. Op verschillende plaatsen in het lichaam ontstaat vochtophoping. Problemen ontstaan vaak door vocht in de longen dat de ademhaling bemoeilijkt. Minder ernstig is de ophoping van vocht in buik, benen of enkels. Hartfalen is de epidemie van de 21ste eeuw. Veel ziekenhuizen richten een gespecialiseerde hartfalenpoli in.

Ejectiefractie: de spierkracht van het hart

De ejectiefractie is een percentage dat uitdrukt hoeveel bloed er bij het samentrekken van de hartspier uit de linker- of de rechterkamer wordt geperst. Het is een goede indicatie voor de spierkracht van het hart. De ejectiefractie kan op verschillende manieren worden gemeten. Standaard gebeurt dat via een echo van het hart, maar een meting via MRI-scan of een andere hartscan is ook mogelijk.

De ejectiefractie wordt uitgedrukt in een percentage dat de uitgepompte hoeveelheid bloed relateert aan de totale vulling van de kamer. Gezonde mensen hebben een ejectiefractie van 60 of 70 procent, maar een ejectiefractie van 40 procent is nog redelijk normaal. Bij een ejectiefractie van 30 procent gaat een dokter zeker aan hartfalen denken. Uit het aanvullende onderzoek moet dan blijken of er inderdaad sprake is van hartfalen.

Onderzoek in het ziekenhuis

Voor een dokter is het moeilijk om de diagnose ‘hartfalen’ met zekerheid te stellen, hoewel dat voor het bepalen van een juiste behandeling erg belangrijk is. Daarom voert een dokter naast het meten van de ejectiefractie ook andere onderzoeken uit. Op een röntgenfoto van de borstkas, een thoraxfoto, is te zien of er zich vocht heeft opgehoopt in de longen. Een hartfilmpje of ECG brengt een eventuele afwijking in het hartritme aan het licht. Ook een bloedonderzoek in het laboratorium kan belangrijke informatie opleveren. Verder zal er meestal een echo van het hart worden gemaakt. Als deze onderzoeken geen uitsluitsel geven, is hartkatheterisatie de enige manier om zekerheid te krijgen.

BNP -bepaling

Een veelbelovende nieuwe ontwikkeling is de BNP-bepaling. BNP staat voor Brain Natriuretic Peptide, een stofje dat wordt afgescheiden door spiercellen in de hartkamers als deze langdurig onder verhoogde druk staan. Heeft het bloed een laag BNP-gehalte, dan kan de arts zonder aanvullend onderzoek hartfalen uitsluiten. Een BNP-bepaling kan dus een hele reeks van onderzoeken in het ziekenhuis voorkomen.

Vijf oorzaken

Voor een dokter is hartfalen op zichzelf een ongrijpbaar fenomeen. Om hartfalen te kunnen behandelen, moet hij meer weten. Hoe komt het dat de pompfunctie van het hart is verzwakt? De vijf meest voorkomende oorzaken staan hier op een rijtje. Ze komen overigens vaak in combinatie voor.

1. Een oud hartinfarct is in vier van de vijf gevallen de oorzaak van hartfalen. Een hartinfarct beschadigt een deel van de hartspier, waardoor de pompkracht van het hart minder kan worden - kán worden, want dat gebeurt zeker niet altijd.

2. Bij een hoge bloeddruk moet het hart harder werken. De hartspier moet het bloed tegen een hoge druk in pompen en verliest na verloop van tijd zijn souplesse. De spier wordt dan dikker en stijver, waardoor de pompkracht van het hart afneemt. Het proces versterkt zichzelf: hoe stijver de spier, hoe moeilijker het hart het heeft en hoe groter het risico dat de overbelaste spier nog stijver wordt.

3. Klepgebreken zijn een derde oorzaak. Het hart moet harder werken als één van de vier hartkleppen is vernauwd of niet meer goed sluit. De doorstroming van het bloed is dan belemmerd. Na verloop van tijd kan de hartspier hierdoor zijn pompkracht verliezen.

4. Een hartritmestoornis zoals boezemfibrilleren kan gevolgen hebben voor de pompkracht van het hart. Het ritme van samenknijpen is te snel, te langzaam of te onregelmatig, waardoor de uitstroom van bloed minder krachtig en gelijkmatig is.

5. Cardiomyopathie is een ziekte van de hartspier. Sommige mensen met cardiomyopathie krijgen hartfalen, maar niet allemaal.

Systolisch en diastolisch hartfalen

Er zijn twee vormen van hartfalen, die genoemd worden naar de twee fasen in de beweging van de hartspier. De fase van samentrekken is de systole, de fase van ontspanning de diastole. Systolisch hartfalen betekent dat er minder bloed het hart uit wordt gepompt omdat de knijpkracht van de hartspier is afgenomen, waardoor het hart zich minder krachtig samentrekt. Dit is de meest voorkomende oorzaak van hartfalen. Diastolisch hartfalen wijst op een probleem in de fase van ontspanning. De hartspier ontspant zich minder en is daardoor niet goed in staat om zich te verwijden en zich met bloed te vullen, waardoor er eveneens minder bloed het hart verlaat.

Behandeling van hartfalen

De behandeling van hartfalen is erop gericht om de klachten te bestrijden en het proces van spierverzwakking te vertragen met medicatie. Soms kan een pacemaker helpen om de pompkracht van het hart te vergroten.

ACE-remmers

De bloeddrukverlagende ACE-remmers staan centraal in de behandeling van hartfalen. ACE is een eiwit dat een functie heeft bij het regelen van de bloeddruk. De naam is een afkorting van Angiotensine Converting Enzym, ofwel ‘eiwit dat angiotensine verandert’. Het ACE-eiwit zorgt dat het hormoon angiotensine de vaten vernauwt en de bloeddruk verhoogt. ACE-remmers remmen het ACE-eiwit af, waardoor de bloedvaten kunnen verwijden en de bloeddruk daalt, waardoor het hart ontlast wordt.

ARNI's

ARNI is een afkorting van Angiotensine Receptor Neprilysine Inhibitor. Een ARNI is sinds 2017 een alternatief voor een ACE-remmer bij hartfalen. In 2017 werden namelijk de resultaten van een grote klinische trial met een ARNI bekendgemaakt. De resultaten waren positief en het geneesmiddel kwam vrij snel beschikbaar. Een ARNI wordt inmiddels voorgeschreven bij sommige vormen van hartfalen. De behandeling bestaat uit een combinatie van de geneesmiddelen met de stofnamen sacubitril en valsartan.

Plaspillen

Door de verzwakte pompkracht van het hart hoopt zich vocht op in longen, buik, benen of enkels. Om het teveel aan vocht af te voeren schrijft de dokter plaspillen voor. Deze medicijnen bevorderen de afvoer van vocht door als het ware een kraantje open te zetten in de nieren.

Bètablokkers

Bloeddrukverlagende bètablokkers vertragen de hartslag, waardoor het hart zich makkelijker met bloed kan vullen. Deze medicijnen hebben vooral op de langere termijn een gunstig effect.

Pacemaker

Als een maximale behandeling met medicijnen onvoldoende effect heeft, kan een pacemaker bij sommige mensen met hartfalen uitkomst bieden. Soms trekken de wanden van de linkerhartkamer niet meer synchroon samen, waardoor het hart pompkracht verliest. Dat is te zien op een ECG. Een pacemaker kan dan zorgen dat de wanden van de linkerkamer weer tegelijk samentrekken. Dit type pacemaker geeft via slangetjes een elektrische prikkel aan beide wanden en wordt daarom een biventriculaire pacemaker genoemd (bi = twee, ventrikel = hartkamer).